Controleer bouwleges, het kan de moeite waard zijn

Op 9 juli 2020 is door het hof ’s-Hertogenbosch (ELCI:NL:GHSHE:2020:2069) uitspraak gedaan in de zaak van Windpark Krammer met betrekking tot door de gemeente Schouwen-Duiveland geheven leges. Daarin is door het hof ’s-Hertogenbosch het volgende beslist.

In 2009 is Windpark Krammer begonnen met de planning van de bouw van een windpark. Daarbij is de gemeente vanaf het begin betrokken geweest. Bij e-mail van 21 oktober 2013 is door Windpark Krammer aan de gemeente laten weten dat zij begin 2014 de benodigde vergunningen zal aanvragen.

Op 14 november 2013 is door de gemeente de Verordening leges 2014 vastgesteld. Daarbij is de gemeente uitgegaan van geraamde baten en lasten in 2014 ter hoogte van € 1.987.963,-- respectievelijk € 3.125.224,--. Later is gebleken dat de gemeente in 2014 met betrekking tot omgevingsvergunningen in werkelijkheid € 2.903.160,-- aan baten en € 2.041.414,-- aan lasten heeft gerealiseerd.

Op 20 mei 2014 is door Windpark Krammer een aanvraag ingediend voor de verkrijging van een omgevingsvergunning. Op 5 juli 2014 is door Windpark Krammer een schriftelijke kennisgeving leges ontvangen, waarin is vermeld dat het te betalen bedrag aan leges € 2.145.063,45 bedraagt. De omgevingsvergunning is op 23 maart 2015 door het college van B&W van de gemeente verleend.

In artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet is bepaald dat rechten kunnen worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Ingevolge artikel 229b lid 1 Gemeentewet worden de tarieven voor deze rechten zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Dit wordt de opbrengstlimiet genoemd. In het onderhavige arrest staat de vraag centraal of de Verordening leges 2014 onverbindend is wegens overschrijding van de in artikel 229b lid 1 Gemeentewet vastgelegde opbrengstlimiet.

Volgens vaste jurisprudentie moet een gemeente bij het bepalen van de tarieven voor leges uitgaan van een raming van de baten en lasten die is gebaseerd op een prognose van het aantal in te dienen aanvragen voor een omgevingsvergunning. Wanneer de heffingsambtenaar inzicht verschaft in deze ramingen doet hij dit met gegevens die moeten zijn terug te voeren op de gemeentelijke begroting. Een prognose brengt met zich dat daaraan onzekerheden zijn verbonden. Het kan een gemeente die voorzichtigheid betracht bij het ramen van legesopbrengsten niet worden tegengeworpen dat zij die opbrengsten te pessimistisch heeft geschat. In het kader van de toetsing van de opbrengstlimiet op de voet van artikel 229b lid 1 Gemeentewet kan het volgens de gemeentelijke begroting geraamde bedrag aan legesopbrengsten pas dan niet worden aanvaard, indien de gemeente die opbrengsten in redelijkheid niet op dat bedrag heeft kunnen ramen.

Ten tijde van het vaststellen van de begroting had de gemeente redelijkerwijs kunnen verwachten dat Windpark Krammer de aanvraag omgevingsvergunning in 2014 zou indienen en dat daarom een aanzienlijke bate aan leges te verwachten zou zijn. Naar het oordeel van het hof ’s-Hertogenbosch heeft de heffingsambtenaar daarom niet inzichtelijk gemaakt waarom de gemeente de baten voor 2014 heeft geraamd op een bedrag van € 1.987.963. De heffingsambtenaar heeft niet met onderliggende stukken inzichtelijk gemaakt hoe de gemeente het bedrag aan opbrengsten heeft geraamd. Evenmin heeft hij inzichtelijk gemaakt hoe de meerjarige trendlijn, waar de raming van 2014 volgens de heffingsambtenaar op is gebaseerd, tot stand is gekomen.


Uit de bovenvermelde uitspraak blijkt dat een gemeente bij het vaststellen van de begroting van legesopbrengsten en kosten een grote beoordelingsruimte heeft. Toch mag van een gemeente wel worden verwacht dat zij op een concrete en navolgbare wijze inzicht verschaft in de feiten die hebben geleid tot de raming. Immers, pas dan kan een oordeel worden gegeven of de raming en de daarbij gehanteerde voorzichtigheid de toets van de redelijkheid kan doorstaan.

Sprake is van een niet verwaarloosbare overschrijding van de opbrengstlimiet met meer dan 10%. De Verordening leges 2014 van de gemeente Schouwen-Duiveland is daarom in zoverre onverbindend geoordeeld. De aanslag is vernietigd. De uitspraak leert dat het zinvol kan zijn forse leges aanslagen te toetsen aan de wet en de legesverordening. Het heffen van leges is geen vrijblijvend verdienmodel.

 

Contactpersonen:

mr. J. Boogaard

mr. J.C.P. van der Heijden

Terug naar overzicht